Dick Drayer

Correspondent Caribisch Gebied

De drang om te duiden is een familiekwaal. Vermoedelijk van mijn vader geërfd. Hij was dominee zonder gemeente en liet zich daarom in het hele land uitnodigen om te preken.

Ik heb dat iets breder getrokken dan mijn vader en ben na een decennium aan omzwervingen in Afrika uiteindelijk in Curaçao uitgekomen. Als correspondent is preken wellicht wat zwaar aangezet, maar in die hoedanigheid spreken, zeker niet. Ik mag het nu vaak doen en ook nog eens over een regio die mijn hart heeft gestolen.

Het correspondentschap op de Caribische eilanden heeft een aparte dimensie. Iedereen spreekt in principe Nederlands, weet wie Rutte is en eet wel eens een patatje-oorlog hier. De verleiding is groot om dan het hele eiland op z’n Nederlandse merites te bekijken. En te beoordelen. Om dat te voorkomen is een uitdaging, elke dag weer.

Vanwege de band met Nederland speelt een Caribische correspondent een andere rol in de samenleving. Een andere dan in pakweg, Turkije of Amerika. Ik ben hier geen vreemde eend in de bijt, maar onderdeel van de dagelijkse context. En van het koloniale verleden. In de perceptie van de mensen hier ben ik niet zomaar iemand die verslag doet.

De mensen over wie ik schrijf en die ik voor de microfoon of camera haal, lezen, horen en zien wat ik maak. Lokale kranten, radiostations en televisiezenders kopiëren alles wat ik aan Nederland vertel. Daardoor is mijn publiek niet alleen de grote schare Nederlanders overzee, maar ook de 150 duizend overzeese rijksgenoten in Nederland en de 150 duizend Caribische Nederlanders op Curaçao.  Wat had mijn vader die graag in zijn kerk gehad. Correspondent op Curaçao? Een wereldse baan!