Gerri Eickhof

Verslaggever NOS Nieuws

Als kind vond ik het vliegtuig de grootste uitvinding ooit. Als scholier meende ik dat geld dat was. Als student vond ik toch de atoombom nog meer bijzonder. Maar eenmaal afgestudeerd als antropoloog en volwassen kende ik die eer toe aan de televisie. En dat is nooit meer veranderd. Alle andere belangrijke uitvindingen waren denk ik wel min of meer voorstelbaar toen ze nog niet uitgevonden waren. Voor televisie, venster op de wereld, omnipotente tijdmachine, onbegrensde droomfabriek, daar was meer fantasie voor nodig dan denkbaar is. En binnen die buitengewone beeldbuis die inmiddels is veranderd in een schitterend scherm heeft de schets van de realiteit mij altijd het meest aangesproken.

Maar mijn weg naar het inwendige van de kijkdoos hing toch van toevalligheden aan elkaar. Al heb ik die allemaal wat minder toevallig wel telkens benut. Zo hoorde ik toevallig en onbedoeld van een opleiding bij Migrantentelevisie Amsterdam; toevallig en tegen de regels werd ik er aangenomen; toevallig en tegen de afspraken kreeg ik een stageplaats bij de toenmalige actualiteitenrubriek Kenmerk; en toevallig maar gretig kon ik daarna freelancen bij de buitenlandredactie van het NOS Journaal.

Een paar jaar later trad ik in vaste dienst bij de binnenlandredactie. Daar ben ik warempel ook nog een paar maanden chef geweest. De rest is geschiedenis: ik werd vervolgens verslaggever en ook dat is niet meer veranderd. Er zullen weinig Nederlandse gemeenten zijn waar ik niet geweest ben. Altijd op pad en dat is goed, want ik ben van nature onrustig, overal en nergens thuis. Elke dag anders, elke dag andere mensen die je anders nooit zou ontmoeten en zeker nooit zou spreken. Thema’s waar je anders geen weet van zou hebben. Gebeurtenissen die je anders nooit zou bijwonen. En daar creatief aan boetseren en kotteren en boren tot een hapklare brok voor bakker, bankier en barkeeper. En dan op de drempel van de avond de deadline die mij altijd stimuleert en opzweept en daarna de rust omdat het na uitzending echt voorbij is.

In de tijd dat de NOS nog maar weinig correspondenten had reisden verslaggevers ook vaak naar het buitenland. In dat kader heb ik reportages gemaakt in acht verschillende oorlogen op drie verschillende continenten, soms wel twee, drie, vier maanden per jaar. Dat was niet altijd fijn, ik heb daardoor meer doden gezien dan een gemiddelde begrafenisondernemer bij het eerste lustrum. Ook heb ik een keer of tien gevangen gezeten bij persvijandige groepen of regimes, meestal gelukkig maar een paar uur. En ik ben een keer ontvoerd, een dieptepunt. Maar de buitenlandse ervaringen waren toch om nooit te vergeten natuurlijk en hebben me wel sadder and wiser maar ook beslist happier gemaakt.

Sinds de wereldwijde uitbreiding van het correspondentennetwerk wordt televisieverslaggevers nog maar hoogstzelden gevraagd ambtshalve de grens over te steken. En daarom alweer jarenlang vooral dat mooie en ongekend interessante binnenland. Iedere plek, ieder mens en vooral: iedere dág heeft een verhaal dat je kunt en moet begrijpen in een groter geheel van veel meer plekken, mensen en dagen, kortom in het geheel van Nederland. Specialiteiten heb ik niet en dat wil ik graag zo houden, ik ben een typische generalist, een veelvraat. Wat de aanpak betreft bereid ik mij graag heel grondig voor, als een serieuze student voor een beslissend tentamen. Maar vaak is die tijd er helemaal niet, gaat het om ontwikkelingen en gebeurtenissen à la minute, ga ik tabula rasa de deur uit en wordt het gewoon het betere stamp- en trekwerk waarbij het de kunst is om toch de spijker op de kop te slaan. Hoewel ik een rooster met bovenlangdurige diensten heb werk ik daarom in de praktijk meestal vrij weinig en kort maar wel heel erg snel, gedragen door de begeleiding van de redacteuren op kantoor en de technische medewerkers op locatie.

Dikwijls gebruik ik het antropologische principe van surrender and catch. Daarbij verplaats ik me volkomen in de mensen waarmee ik te maken krijg om vervolgens heel bewust afstand te nemen van hetgeen ik geoogst heb aan informatie, beeld en gesprekken en het dan vanuit een bredere context te verwerken en te plaatsen. Mijn streven is altijd weer dat de kijkers na mijn bijdrage meer weten en begrijpen dan daarvoor. En dat ze soms even glimlachen, want een knipoog hier en een rijmpje daar, als het onderwerp zich ervoor leent probeer ik er graag een aardigheidje in te verwerken.

Al met al is het nog altijd het leukste beroep dat ik me kan voorstellen. En hoewel we tegenwoordig als journalisten, en zeker als journalisten van de NOS regelmatig worden uitgescholden en belaagd, zou ik met niemand willen ruilen. Wie kan me dat nou nazeggen?