Al bij de eerste nieuwsflashes zet de vreselijke terreurdaad in Nieuw-Zeeland, ook bij Nieuwsuur, speciale radertjes in werking. De eerste afschuw over de gebeurtenis, meteen daarna het overschakelen naar de professionele modus: wat moeten we nu meteen doen? Zijn er collega’s ter plekke? Moet er een verslaggever van onszelf heen? Wat kan die daar op korte termijn voor toevoegends maken? Wat zijn daarvan de kosten?
Het gaat ook om de harde realiteit van de dagelijkse actualiteitenverslaggeving. Weten we al goede deskundigen? Zijn die al gebeld? En vastgelegd? Voordat een ander programma ze ‘claimt’? Hebben we ook aan morgen gedacht of de dag daarna? Wat zouden dan de follow ups kunnen zijn? Al snel gaat de focus op de eerstvolgende uitzending. De rol van Nieuwsuur is vooral om te zoeken naar context, duiding, analyse. De eerste brainstorms zijn daar dan ook op gericht. Over de dader, zijn inspiratiebronnen, over Nieuw-Zeeland, de moslimgemeenschap daar, vergelijkingen met eerdere aanslagen en nog zo veel meer. Het is een meeslepende dynamiek en typerend voor wat journalistiek is: in één keer kan je bezig zijn met het zoeken van antwoorden op vragen die je vijf minuten daarvoor nooit had bedacht.
Maar er zijn ook risico’s. Snelheid kan leiden tot verblinding. Of tot tunnelvisie. Dat is misschien wel de grootste valkuil van zich snel ontwikkelend nieuws met veel impact waarvan nog niet alle feiten bekend zijn. Zeker in een wereld waarin het nieuws razendsnel rondgaat, waar of half-waar, gecheckt of gerucht. Blijf je als medium achter, dan zoeken de mensen een andere site, programma of zender, betrouwbaar of niet. Journalisten houden er niet van om tegen hun kijkers of lezers te zeggen: ‘Ik weet het ook niet, geef me nog even een paar uur.” Hoewel dat soms het meest verstandige antwoord zou zijn. In dat spanningsveld doen dus ook wij ons werk, de ene keer beter dan de andere.
Hoewel het een totaal verschillende gebeurtenis is, doet de aanslag in Nieuw-Zeeland een beetje denken aan afgelopen zomer, toen Nederland werd opgeschrikt door een dodelijke IS-terreuraanslag op vakantiefietsers in Tadzjikistan, waar landgenoten bij betrokken waren. Ook een ellendige gebeurtenis, ver weg in een land waar we weinig van weten. Onze verslaggever Gert-Jan Dennekamp, oud Rusland-correspondent, had er toevallig contacten, dook er vanaf het eerste moment in en volgde niet alleen het eerste nieuws maar ook het vervolg. Hij deed verslag van het proces, gaf de achtergronden van het complexe land en de rol van IS, berichtte als een van de weinige Nederlandse media vanuit Tadzjikistan zelf en deed ter plekke onderzoek naar de aanslag en radicalisering.
Deze verhalen zijn genomineerd voor een Tegel, de belangrijkste journalistieke jaarprijs, evenals ons onderzoek (van onze verslaggever Milena Holdert samen met Trouw-redacteur Ghassan Dahhan) naar de steun aan Syrische strijdgroepen. Ook het camerawerk van Kirill Archarov bij een reportageserie die we maakten rondom de Russische verkiezingen is genomineerd. Drie nominaties dus. Eervol, en terechte waardering voor de makers. Vooral ook omdat het allemaal onderwerpen zijn die wat toevoegden: met nieuws, achtergrond, zaken die nog niet bekend waren. Dat is immers onze ambitie: je hopelijk wat verder brengen in het vaak zo heftige nieuws van alledag.
Joost Oranje
Hoofdredacteur Nieuwsuur