Toespraak van NOS Algemeen directeur Jan de Jong tijdens een bijeenkomst voor zakelijke relaties op woensdag 9 september.
De NPO en de NOS lijken soms rivalen. Maar ze spelen vaker in hetzelfde shirt dan menigeen wil geloven. Vaak gaat de wedstrijd om behoud van journalistieke en redactionele onafhankelijkheid. Staatssecretaris Sander Dekker van de VVD dreigt het omroepdossier definitief in de richting van een smalle en aanvullende publieke omroep te manoeuvreren. Daarmee komt onze inhoudelijke onafhankelijkheid meer en meer onder druk te staan. En juist in die onafhankelijkheid, wars van commercie, daarin schuilt ons bestaansrecht. De publieke omroep in Nederland drijft steeds verder af van wat in de ons omringende landen een heilig bastion is: programmatische autonomie. We schuiven op richting Zuid-Europa. Waar het kennelijk wel normaal is dat politici een stevige inhoudelijke vinger in de pap hebben en grote invloed uitoefenen op belangrijke benoemingen.
De toch al geringe afstand tussen Den Haag en Hilversum, dankzij de afschaffing van het kijk- en luistergeld, wordt met de nieuwste aanpassing van de Mediawet weer wat kleiner. Door het schrappen van ‘verstrooiing’ uit de wet, één van de hoofdtaken van de publieke omroep, staat de deur wagenwijd open voor structurele bemoeienis van politici met de inhoud. Amusement mag nog wel als middel maar niet meer als doel. Ga dat maar eens lekker objectief meten en beoordelen.
Dat betekent voortdurende discussie in Den Haag of Boer zoekt vrouw, Heel Holland bakt of Wie is de Mol? nu wel of niet puur amusement zijn. Wanneer is het een middel? Wanneer is het een doel? Volgens de staatssecretaris bestaan de hiervoor genoemde programma’s louter ter vermaak. En kunnen dus wel worden overgelaten aan de markt. Persoonlijke opvattingen en veelal gelegenheidsargumenten. En het stopt natuurlijk niet bij amusement. Er zijn ook vast politici te vinden die van alles vinden van sport bij de publieke omroep. Of serieus menen dat de nieuwsvoorziening ook best aan de commerciële omroepen kan worden overgelaten.
Het gaat zelfs nog een stapje verder. Den Haag wil van alle programma’s de kosten weten. Onder het mom van transparantie. Wie kan daar tegen zijn? Het zijn immers onze belastingcenten. Maar bedragen zeggen niks. Helemaal niks. Zonder context, duiding en een goede vergelijking landen de kosten van programma’s altijd in het kwadrant ‘duur’. En komen dus ter discussie te staan. Politiek Den Haag weet straks overal de kosten maar nergens de waarde van.
De discussie in Den Haag gaat natuurlijk helemaal niet over transparantie. Het gaat over onafhankelijkheid. Shula Rijxman zei het Sander Dekker straight in his face: “De politiek besluit hoeveel geld we krijgen, niet hoe we dat uitgeven.” En “De makers moeten vrij zijn om te maken wat ze willen!” Waarvoor hulde!
NPO en NOS zijn het roerend met elkaar eens dat we de politiek niet nog meer meer instrumenten in handen moeten geven om zich te bemoeien met inhoudelijke keuzes.
Maar helaas is er ook binnen het bestel reden tot zorg. En wel hierom. De journalistieke onafhankelijkheid is ook in Hilversum zelf in het geding. En flink ook. Zet een miljoen deskundigen bij elkaar en niemand zal op de proppen komen met een publiek bestel als het onze. Maar hoe merkwaardig ons bestel ook in elkaar zit, toch zijn de checks & balances verrassend goed geregeld. De NPO gaat over geld, de coördinatie en de verantwoording; en de omroepen over de inhoud. Dat is een overzichtelijke en heldere verdeling. Dat waarborgt tevens de pluriformiteit en diversiteit. Ook niet onbelangrijk.
De NPO, met in de achterzak de nieuwe wet, bemoeit zich steeds openlijker tegen steeds meer inhoudelijke zaken aan. Presentatoren, gasten, onderwerpen, thema’s en contracten. Alles wordt benoemd en aangepakt. Met het omarmen van thema’s als duurzaamheid lijkt het soms bijna een activistische organisatie. Vast met de beste bedoelingen; maar het doet wel iets met de autonomie van redacties. Ook die van de NOS. Daar merkt de buitenwereld nu gelukkig nog betrekkelijk weinig van maar dat is onder meer omdat wij ons daar stevig tegen verzetten. Hoe dan ook, het is binnen een sterke en onafhankelijke publieke omroep geen gezonde situatie dat steeds minder mensen over steeds meer inhoudelijke keuzes gaan. Dan hollen we het systeem van binnen uit. Terwijl we onze handen al vol hebben aan politiek Den Haag.
De NPO krijgt in de nieuwe wet meer zeggenschap. En dat hoeft niet slecht te zijn. De NOS is niet blind voor de ontwikkelingen en gaat niet oppositie voeren om het oppositie voeren. De NPO wordt van een coördinatie-orgaan een sturingsorgaan. En waarschijnlijk ook nog een mediaorganisatie. Fine with me!
Maar we zullen nu toch echt met elkaar tot een werkwijze moeten komen die waarborgt dat wij als NOS zelf kunnen blijven bepalen wat we uitzenden. “NPO, voorkom dat we in het aanbod van de publieke omroep witte vlekken hebben en zie toe op doelmatigheid, distributie, diversiteit en pluriformiteit. Dat is jullie rol en taak. Maar daar stopt het. Handen af van de inhoud! Ga alsjeblieft geen eigen programma’s maken! Voor uw en onze veiligheid” . Alleen dan kunnen we waarmaken dat omroepen onafhankelijk zijn en dat de interne governance goed geregeld is.
Samen moeten we een vuist maken tegen de afbraak van de publieke omroep. Juist ook omdat steeds meer journalistieke organisaties in Nederland in buitenlandse handen komen. De discussie over de toekomst van de media wordt nu in de verkeerde arena gevoerd. Het is niet langer ‘slechts’ een onderwerp voor de mediawoordvoerders, maar verdient een plaats op de agenda voor de toekomst van ons land. Tenminste, als je gelooft in het belang van onafhankelijke nieuwsvoorziening voor een democratische samenleving van zelfstandige, goed geïnformeerde burgers. Bij een smalle publieke omroep met weinig kijkers en dus weinig impact neemt de controlerende macht van de journalistiek snel af. Daar kan niemand voor zijn. Zelfs Sander Dekker niet.