Waarom brengt de NOS dagelijkse en wekelijkse coronacijfers?
We hebben deze aanpak gekozen omdat deze cijfers een indicatie geven van hoe de epidemie zich ontwikkelt en omdat de hoofdrolspelers in het coronabeleid – met name het Outbreak Management Team (OMT) en het kabinet – er hun adviezen en besluiten op baseren. En die besluiten hebben gevolgen voor ons allemaal.
De cijfers helpen bij het zo goed mogelijk begrijpen van de onderbouwing van de coronamaatregelen van het kabinet. Ook willen we het mensen makkelijker maken om goed geïnformeerd een mening te vormen over het beleid.
Wat zijn de bronnen van die cijfers?
Het RIVM publiceert dagelijks via zogenoemde open data onder meer het aantal positieve tests van het afgelopen etmaal en het aantal coronadoden gemeld tot 10.00 uur die ochtend. Omdat bekend is dat niet alle overledenen zijn getest en hier dus sprake is van ‘onderrapportage’, brengen we ook de wekelijkse ‘oversterftecijfers’ van het CBS. Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) komt daarnaast met informatie over met name het aantal bedden dat covid-patiënten bezetten.
Iedere dinsdag presenteert het RIVM een analyse van de belangrijkste ontwikkelingen van de voorbije week. Relevante onderdelen daarvan zijn onder meer het totaal aantal geteste Nederlanders, het aandeel daarvan dat positief is getest, en het zogenoemde reproductiegetal (de ‘R’) – dat laat zien of er meer mensen geïnfecteerd worden of juist minder. Probleem met dat laatste cijfer is wel dat het RIVM zegt dat alleen betrouwbaar uit te kunnen rekenen voor twee weken geleden.
Ook put de NOS uit gegevens op het ‘coronadashboard’ van de rijksoverheid, dat dagelijks vele updates krijgt. Daar zijn onder andere cijfers te vinden die inzicht geven in de regionale verspreiding van het virus.
Welke cijfers geven het beste beeld?
Dat hangt onder meer af van de fase waarin de epidemie zich bevindt. Bijvoorbeeld: Tijdens de eerste maanden van de uitbraak waren er heel weinig testen beschikbaar en was er dus nauwelijks iets af te leiden uit het ‘officiële’ aantal besmettingen. In die fase besteedde de NOS meer aandacht aan het aantal sterfgevallen en aan de bezetting in de ziekenhuizen (inclusief IC’s), omdat die cijfers de best mogelijke indicatie gaven van de stand van zaken.
Maar sinds in de zomer van 2020 de testcapaciteit werd opgevoerd is het percentage positieve testen steeds belangrijker geworden. Anders gezegd: welk deel van gemelde klachten was terug te voeren op een coronabesmetting? Op het laagste punt begin juli 2020 was dat 0,4 procent. Bij steeds meer testen werden toen steeds minder besmettingen gevonden, een teken dat de verspreiding vrijwel was gestopt. De cijfers waren toen zo laag, dat de NOS tijdelijk alleen weekoverzichten publiceerde en geen dagelijkse cijfers.
Sinds het begin van de ‘tweede golf’ in het najaar van 2020 baseren deskundigen zich vooral op het aantal positieve testen. Ook dit cijfer zegt niet alles, want je blijft afhankelijk van het aantal mensen met klachten dat daadwerkelijk naar een GGD-teststraat gaat. Van de gebruikte PCR-test is bovendien bekend dat hij uiterst gevoelig is; hij laat zien of je virus bij je draagt, niet per se dat je besmettelijk bent voor anderen. Maar nu wel iedereen met klachten getest kán worden, geeft het aantal positieve testen wel een goede indruk van de algemene trend – gebaseerd op aantallen mensen waarbij het virus daadwerkelijk is aangetroffen. Belangrijk is ook om die trend over een langere periode te bekijken en hem los te trekken van dagkoersen.
Hoe geeft de NOS betekenis aan alle cijfers?
De interpretatie van alle beschikbare cijfers heeft geleid tot een stevig en voortdurend maatschappelijk debat. Ook op de redactie wordt veel en vrijwel dagelijks gediscussieerd over de vraag hoe met de cijfers om te gaan. Voor de NOS is het berichten over de cijfers geen doel op zich. We kijken zoveel mogelijk naar trends en minder naar dagkoersen. Het gaat ons dus steeds om de betekenis van de cijfers. Welke cijfers vinden we groot of klein nieuws? In welke bewoordingen praten of schrijven we er over? Welke periodes vergelijken we met elkaar? Waarom is dat relevant? Hoeveel ruimte hebben we in onze berichten om onze keuzes gedetailleerd toe te lichten? En hoe? Is er bijvoorbeeld sprake van een stijging of een sterke stijging?
Ook het RIVM benadrukt geregeld dat het niet 100 procent zeker is hoe bepaalde gegevens moeten worden geduid. Was bijvoorbeeld de daling van het percentage positieven begin maart 2021 een teken dat de situatie verbeterde? Hoe verhoudt zich dat tot het feit dat het percentage voor een deel afhangt van het aantal mensen dat zich in een bepaalde fase meldt voor een test?
Nog meer voer voor discussie is het feit dat het kabinetsbeleid voor een belangrijk deel is gebaseerd op prognoses. Op de verwachte toekomst dus en niet op wat bekend is uit statistieken. Hierbij maakt het RIVM gebruik van modellen (schattingen op basis van bekende gegevens) waarvan pas achteraf kan worden vastgesteld hoe accuraat zij waren. Bij de opmars van de besmettelijker Britse variant van het virus bleek bijvoorbeeld later dat die niet zo snel verliep als het RIVM aanvankelijk had berekend. De NOS schrijft dat soort inschattingen daarom zo compleet mogelijk toe aan de desbetreffende bron en zegt het erbij als het om een model gaat.
Voor wie die graag dagelijks de coronadata volgen, hebben wij een leeswijzer gemaakt.
Hoofdredactie NOS Nieuws
Maart 2021