“Toekomst ongewis, maar voldoende kansen voor NOS”

“Toekomst ongewis, maar voldoende kansen voor NOS”

De ontwikkelingen op mediagebied gaan snel, dus ook bij de NOS. Daarom nodigt NOS-directeur Jan de Jong regelmatig een gezelschap mediajournalisten uit om hen bij te praten over de ontwikkelingen binnen de NOS. Zo ook deze week. Zaken die voorbijkomen zijn de plaats van de NOS binnen het aangepaste (publieke) bestel, de regels van de salariëring en hoe de NOS daarmee omgaat, de nieuwe regioblokken op televisie en het belang van de uitzendlicentie voor de Olympische Spelen de komende jaren. Ook het onlangs gepubliceerde NOS-boek over Nieuwsbehoeften komt aan de orde.

Toekomst
“Niemand kan zeggen waar het heen gaat. Want hoe het mediagebruik zich gaat ontwikkelen, is bijna niet te voorspellen”, zegt De Jong als het om de toekomst gaat. “En mensen die met grote stelligheid beweren waar het wel naar toe gaat, die vertrouw ik het minst.” Natuurlijk gaat er volgens hem veel veranderen, maar zo snel als wordt beweerd, dat is echt niet aan de orde, is zijn mening. “Je weet dat er een tsunami aankomt, maar wanneer is niet te voorspellen. Maar vandaag kan je nog steeds onbekommerd op het strand liggen.” De kijkcijfers vormen volgens hem het bewijs. Er wordt nog steeds door 95 procent van de kijkers lineair televisie gekeken en slechts door 5 procent op een andere manier. En de verschuiving naar niet-lineair gaat maar langzaam.

Live
De Jong heeft veel vertrouwen in het live-aspect van de uitzendingen van de NOS op radio, televisie en online. Volgens hem zijn twee begrippen van belang als het gaat om de manier waarop radio en televisie in de toekomst zal worden geconsumeerd. Het zogeheten tijdsgebonden mediagebruik waarbij de kijker of luisteraar een programma meteen wil zien, zoals nieuws, sport en programma’s als Wie is de Mol of Heel Holland Bakt en de tijdloze media-consumptie: daaronder vallen programma’s die je elk moment van de dag zou kunnen bekijken zoals series en documentaires. Omdat de NOS veel live programma’s heeft en dus vooral in die eerste categorie valt, zal daar in de toekomst ook vraag naar blijven.

Olympische Spelen
Daarom was het ook groot nieuws dat de NOS een sublicentie heeft verworven om de Olympische Spelen van 2018 en 2020 te kunnen uitzenden. Sport beleeft een herinteresse bij omroepen en zendgemachtigden vanwege de hoge kijk- en luistercijfers. De NOS-directeur wijst op de tour de force die de komende maanden door de NOS zal worden verricht. “Dat begint met de start van de Giro in Apeldoorn en eindigt met het uitzenden van de Paralympische Spelen. In totaal zijn we dan zo’n 800 uur achter elkaar op zender. Dat is een hele kluif.”

Radio
De veranderingen bij de radio sinds januari dit jaar hebben volgens De Jong tot positieve reacties geleid. Het Radio 1 Journaal in de ochtend, Nieuws en Co in de middag en Langs de Lijn En Omstreken, de eerste luistercijfers laten licht stijgende lijnen zien. Die cijfers worden om de zes weken gepubliceerd en is het nog niet duidelijk of die stijgende trend doorzet. De Jong blijft nog even voorzichtig op dit gebied, maar zelf vindt hij dat de programma’s er goed op vooruit zijn gegaan. “Ik hoor echt hele positieve geluiden.”

Jongeren
Dat jongeren de NOS niet weten te vinden, noemt De Jong een fabeltje. “Er kijken genoeg jongeren naar bijvoorbeeld het NOS Journaal van 20.00 uur en ook de sportprogramma’s worden door jongeren goed bekeken. Het NOS Jeugdjournaal en NOS op 3 hebben een groot bereik onderen jongeren.“ Hij wijst op het feit dat het aantal jongeren dat naar de publieke omroepen en dus ook naar de NOS luistert en kijkt, opvallend goed is en zelfs hoger ligt dan bij de publieke collega’s in de ons omringende landen. En dat zoveel jongeren afstemmen op Radio 538, zoals wordt beweerd, dat is een misverstand. Want die zender richt zich volgens hem wel op jongeren van 20 tot 49 jaar, maar wat er luistert is volgens De Jong veel ouder. “Dat ligt ergens tussen de 35 en 49 jaar. Dus de radiozenders die zich met name richten op die doelgroep, bereiken de jongeren ook niet zoals ze zouden willen. Het is heel erg gesegmenteerd. Om maar aan te geven dat het heel erg genuanceerd ligt. Maar we blijven zeker ons best doen om die jongeren te bereiken. Dat is namelijk onze taak en die proberen we zo goed mogelijk te vervullen.”

Salariëring
Waar de meeste aandacht naar uitgaat, is de vraag hoe de NOS omgaat met de WNT (Wet Normering Topinkomens). Jan legt uit dat er bij de NOS niemand  boven WNTI (225.000 Euro) zit. Er zijn nu twee mensen die boven de nieuwe norm voor topbestuurders (WNT II – 184.000 Euro) uitkomen, dat zijn de twee directeuren. Hun salariëring wordt de komende zeven jaar teruggeschroefd naar de aangegeven WNT II norm. In die periode wordt het salaris vier jaar bevroren en de daaropvolgende drie jaren teruggeschroefd, legt De Jong uit: “Mensen weten vaak ook niet dat het bedragen zijn waar de belasting nog vanaf gaat, en waarin ook de pensioensregeling en de leaseauto worden meegerekend. Netto zijn dat totaal andere bedragen.” Verder verdienen twee hoofdredacteuren en één presentator meer dan een minister. Zij krijgen als niet-bestuurders te maken met de zogeheten WNT III-norm, maar die moet nog door de Tweede Kamer.

Eigen kweek
Wat Jan de Jong een lastige ontwikkeling vindt, is dat het verder inperken van topsalarissen bij de publieke omroep tot rare constructies kan leiden. “Het middel is erger dan de kwaal. Ik heb liever helderheid. Bij de NOS komen die constructies niet voor, want iedereen valt onder de cao. “Hij voegt er onmiddellijk aan toe dat de NOS het in vergelijking met andere publieke omroepen relatief makkelijk heeft omdat de NOS bijvoorbeeld geen personalityshows heeft. “Maar als we mensen proberen aan te trekken dan kan dat wel eens lastig zijn als ze onze bedragen horen. Daar staat tegenover dat we veel mensen uit eigen kweek halen. En dat lukt heel goed, kijk naar onze correspondenten. Over het algemeen zijn dat nog relatief jonge mensen die het uitstekend doen.”

Tenslotte
Wat ook nog door De Jong wordt gemeld, is het feit dat de NOS in mei voor het eerst met een journalistiek jaarverslag komt, waarin de journalistieke keuzes die het afgelopen jaar zijn gemaakt, worden uitgelegd. En dat de NOS in de persoon van Margo Smit een eigen Ombudsman heeft. “En daar ben ik erg bij mee.”

Deel dit artikel