Vooraan in het nieuws: een jaar oorlogsverslaggeving onder hoogspanning

Vooraan in het nieuws: een jaar oorlogsverslaggeving onder hoogspanning

Het is deze week een jaar geleden dat Hamas een grote terroristische aanslag pleegde in Israël. Dat Israël de oorlog uitriep, en een nieuwe escalatie van conflict en bloedig geweld begon in het Midden-Oosten. Voor de NOS betekent het: een jaar oorlogsverslaggeving onder diverse vormen van hoogspanning.

Want dat het een veelbewogen periode was en nog steeds is, dat is een understatement. De gevolgen van de oorlog in Gaza en inmiddels ook Libanon in de regio zijn immens, en de impact ervan reikt ook tot diep in de Nederlandse samenleving. Beide betekenen iets voor onze verslaggeving.

Vrijwel direct na de terreuraanval van 7 oktober 2023 was duidelijk dat we bij dit nieuws niet kunnen leunen op onze redactionele routines alleen. Dat het verslaan van de oorlog tussen Israël en Hamas continu balanceren betekent tussen onvolledige informatie en zeer uiteenlopende perspectieven. En balanceren tussen voortdurend openstaan voor kritiek en tegelijk onze publieke taak blijven uitvoeren door journalistiek koers te houden.

Die taak is immers: het nieuws verslaan voor een breed publiek. Niet voor een doelgroep, niet vanuit één bepaalde overtuiging, maar voor heel Nederland. Dus terwijl het nieuws al een jaar in hoog tempo doordendert, wordt net als in de samenleving ook op de redactievloer van NOS Nieuws stevig inhoudelijk debat gevoerd. Daarbij worden we geholpen door de pluriformiteit van onze redactie, die maakt dat we alle perspectieven zien en kunnen omzetten in journalistiek.

Begrijpen of begrip hebben

Wij opereren ín het nieuws; ons primaire werk is vastleggen wat er in de wereld gebeurt. Daarbij hoort het besef dat je in het nieuws altijd een deel van de werkelijkheid ziet. Zoals je op een foto altijd meer niet ziet dan wel. En nou juist bij nieuws over de oorlog in Gaza en Libanon is dit gegeven voor velen moeilijk te aanvaarden. Daar hebben wij ons als nieuwsredactie toe te verhouden, bij onze dagelijkse nieuwskeuzes en in het contact met publiek.

Het werd meteen pregnant in de eerste uren en dagen na de aanslag. De schok, de totale overrompeling, het bloedvergieten was nog niet in zijn volle omvang opgetekend, of er was al een luide roep om een breder plaatje, om context. Vanuit het publiek en ook hier op de redactie klonk de sterke drang om het complete verhaal te vertellen. Met daarachter talloze lezingen van wat dan precies dat complete verhaal is.

En het paradoxale is: de weerzin tegen die context was net zo luid. In het beschrijven van de context van wat er op 7 oktober is gebeurd, zou de impliciete boodschap zitten dat deze gruwelijke terreurdaad uitlegbaar is. Proberen te begrijpen wat je ziet en waarom iets gebeurde, kon worden gelezen als begrip hebben voor wat er gebeurt.

Als je niet uitkijkt zet context de verschillende perspectieven op de situatie in het Midden-Oosten tegenover elkaar: ‘Hamas pleegt een terreurdaad, maar de Palestijnen worden onderdrukt’. Of juist: ‘Israël zet grof militair geweld in, maar het land wordt geteisterd door terreur.’

Onze oplossing zit in het vervangen van ‘maar’ door ‘en’. Dus, zeiden we direct hardop, we gaan niet het ene leed afwegen tegen het andere. Dit is een belangrijke leidraad geworden in onze verslaglegging van het afgelopen jaar: werkelijkheden bestaan naast elkaar. Het leed aan de ene kant doet niets af aan het leed aan de andere kant van de grens. Beide verhalen verdienen onze volle aandacht. Dat hoort bij een nieuwsorganisatie die onafhankelijk is, en dus vrij van iedere agenda het nieuws tegemoet treedt.

Wat is er gebeurd?

Aan context gaat altijd de essentiële vraag ‘wat is er gebeurd?’ vooraf. Als publiek nieuwsmedium staan we vooraan in het berichten over actuele ontwikkelingen. Bij breaking news doe je dat vaak al op een moment dat nog veel onduidelijk is. Dus hoewel niemand op 7 oktober rond 7.00 uur de echte omvang van Hamas’ terreurdaad kende, begon onze redactie met verslaggeving op radio, televisie en online. In het liveblog van die eerste uren lees je met terugwerkende kracht hoe de huidige oorlog zich ontvouwde. Je voelt nog steeds de schok in Israël, de verwarring, de angst voor wat komen ging. En ook het gebrek aan informatie: de werkelijkheid was voor een groot deel nog gehuld in mist.

In Hilversum stelden we een Israël/Gaza-redactie samen. Onze correspondenten in de regio gingen aan de slag met het nieuws, en duidden daarnaast zo veel mogelijk de maatschappelijke, politieke en diplomatieke verschuivingen. We waren het afgelopen jaar onophoudelijk in Israël, op de bezette Westelijke Jordaanoever en in Libanon. Daarnaast reisden we naar Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte en Jordanië.

Vanuit al die landen en vanuit de bijhorende perspectieven doen onze collega’s al een jaar lang verslag van de oorlog en van de geopolitieke verhoudingen daaromheen. Zo stonden we direct na de terreurdaad in een getroffen kibboets, berichtten we over het leed en de impact in heel Israël, en volgden we in de maanden daarna nauwgezet hoe op de Westoever en in Libanon het conflict diepe sporen begon te trekken. En te midden van dit alles deed correspondent Nasrah Habiballah dag na dag, uur na uur live op al onze platformen verslag van alle kanten van het conflict.

Geen toegang tot Gaza

Natuurlijk ontbreekt één locatie in bovenstaande alinea’s. Eigen, fysieke, aanwezigheid in Gaza is een grote tekortkoming. Het is tot op de dag van vandaag onmogelijk om de Gazastrook binnen te komen. Omdat Israël het niet toestaat. Recent stuurden internationale media nog verschillende brandbrieven naar de regering-Netanyahu met de oproep pers toe te laten in het gebied. Ook vanuit Nederland is zo’n brief verzonden, maar vooralsnog onbeantwoord. Of Hamas vervolgens zou toestaan dat de pers vrij en relatief veilig zijn werk doet, is ook nog geen gegeven.

Het gebrek aan fysieke toegang betekent overigens niet dat we het afgelopen jaar niet hebben kunnen vertellen wat zich binnen de grenzen van de Gazastrook afspeelt. Hoewel het moeilijk is, lukt het nog steeds om via onze betrouwbare lokale contacten éigen beelden te laten draaien, en onze eigen vragen te stellen aan inwoners van Gaza. Want alleen via hun ogen zie je wat mensen in Gaza dagelijks meemaken, en krijgen slachtoffers van de Israëlische aanvallen een gezicht. Wat verder aan beelden en verhalen bij ons te zien is, komt voort uit andere lokale bronnen en door ons geverifieerde socialemediaberichten. Daarmee kunnen de grotere ontwikkelingen worden vastgelegd – denk aan vluchtelingenstromen en natuurlijk de immense verwoestingen.

En wat je verder nog kan doen als je de grens niet over kan: de grenzen opzoeken. Letterlijk. Zoals verslaggever Sander van Hoorn deed in deze reportage waarin hij de kijker meeneemt langs de randen van de Gazastrook. Of neem Daisy Mohr, die in een Jordaans vliegtuig over Gaza heenvloog en door wier ogen we plots dus toch zelf iets van de verwoestingen konden zien. “Dichter bij Gaza kunnen we simpelweg niet komen”, zegt ze veelbetekenend in de reportage.

Onder een vergrootglas

Als publieke omroep heeft de NOS een grote verantwoordelijkheid voor zorgvuldige berichtgeving, zeker als de spanning oploopt. En die verantwoordelijkheid wordt op al onze deelredacties, die 24/7 publiceren op een heel groot aantal platformen, zeer sterk gevoeld. Ondanks een enorme journalistieke inzet en zorgvuldigheid zijn we feilbaar en staan we open voor aanvullingen en kritiek.

En die kritiek is er. Soms terecht, of aanleiding voor uitleg over onze werkwijzen of de beperkingen waarmee we moeten werken. Die transparantie hoort bij goede journalistiek, net zoals het ruimhartig rechtzetten van missers. Soms onterecht of buitenproportioneel hard, bijvoorbeeld als onze mensen worden aangevallen of als we worden beschuldigd van onwaarachtige berichtgeving. Die beschuldigingen komen overigens met een even grote kracht uit Joods-Israëlische als uit Palestijnse hoek.

We weten dat de NOS-berichtgeving over de oorlog in het Midden-Oosten onder een vergrootglas ligt, en dat vergrootglas houdt ons scherp. Het is problematischer als de NOS wordt beschuldigd van het hebben van juist dat ene dat we niet hebben: een agenda. Als journalistieke onafhankelijkheid of de perspectieven van een ander niet meer worden getolereerd.

Gesprekken met lezers, luisteraars of kijkers gaan ook vaak over woordkeuzes. Wanneer en waarom spreek je wel of niet van ‘terroristen’, waarom noem je de gewelddadige dood van inmiddels 40.000 Gazanen geen genocide, waarom zitten er in Gaza ‘gijzelaars’ en in Israël ‘gevangenen’? Stuk voor stuk goede vragen, waar we op de redactie dagelijks over discussiëren, en waarop de antwoorden situatie-afhankelijk kunnen zijn. In deze video legt adjunct-hoofdredacteur Lucas Waagmeester uitgebreider uit hoe we komen tot woordkeuzes en waarom we woorden wel of niet gebruiken.

Belangrijkste besef daarbij: onze woorden reflecteren geen stellingname of mening. We wegen ze, kiezen ze zorgvuldig en zorgen dat ze passen bij een onafhankelijke beschrijving van wat er gebeurt en wat dat betekent. Woorden en beelden zijn de instrumenten waarmee wij de werkelijkheid beschrijven, óók als een ander deel van die werkelijkheid nog in mist is gehuld.

Hoofdredactie NOS Nieuws; Giselle van Cann, Bart Leferink, Wilma Haan, Karina ter Horst, Lucas Waagmeester

Deel dit artikel