Ontstaansgeschiedenis NOS Teletekst
In 1976 maakten twee Nederlandse omroepmedewerkers die voor een congres in Londen waren een uitstapje naar de BBC. Ze wilden zich op de hoogte laten stellen van het nieuwe informatiesysteem teletext, dat de Britse omroep sinds 1974 onder de naam Ceefax (see facts) uitzond. De Ceefax-redactie bleek gevestigd in een simpel optrekje op het dak van het grote BBC-complex. Daar werden de Nederlanders ontvangen door Colin McIntyre, die liet zien hoe hij met een handjevol mensen tegen minimale kosten een nieuw medium had opgezet. Het was wel erg eenvoudig en beperkt, maar dat was volgens McIntyre juist de kracht. Als de televisie een auto was, zo hield hij zijn gasten voor, dan was teletext een fiets: eenvoudig, goedkoop, maar in het drukke stadsverkeer superieur voor de korte afstanden.
Met deze vergelijking zou de geschiedenis van Teletekst, zoals de versie van de NOS ging heten, kunnen worden afgedaan: succes door eenvoud. In de jaren 1977-1980 werd Teletekst opgezet door Wim Stokla, voormalig adjunct-hoofdredacteur van het Journaal en Joop Marmelstein, de vroegere chef binnenland van het Journaal. Naar Brits voorbeeld maakten ze een heldere rubrieksindeling, waarbij net als bij Ceefax de nieuwsheadlines op pagina 101 kwamen en rubriek 100 werd gereserveerd voor nieuws. Daarnaast legden ze op basis van aanbevelingen van de dienst Kijk- en Luisteronderzoek richtlijnen voor de teletekstpagina’s vast.
Het ideale bericht
Ze bepaalden bijvoorbeeld dat afkortingen als o.m. en m.b.t. uit den boze zijn, dat woorden niet aan het eind van de regel afgebroken mogen worden, dat het ideale teletekstbericht bestaat uit drie alinea’s, dat regels zoveel mogelijk over de volle breedte moeten worden uitgeschreven en dat het kleurgebruik sober dient te zijn, waarbij de voorkeur uitgaat naar cyaan (lichtblauw) en geel. Verder besloten ze de ongebruikte lijnen van het reguliere televisiebeeld waarmee Teletekst wordt opgebouwd, ook in te zetten voor programmaondertiteling voor doven.
Het model van Stokla en Marmelstein is in de loop der jaren uitgebouwd en verfijnd, maar in essentie altijd overeind gebleven. In die zin heeft Teletekst helemaal geen geschiedenis. Meer dan drie decennia is het een simpel medium gebleven waarmee het publiek kosteloos de meest actuele informatie kan krijgen over nieuws, sport, weer, verkeer, aandelen, radio- en televisieprogramma’s en andere informatie die beperkt houdbaar is of zelfs voortdurend verandert.
Vanaf het begin was duidelijk dat Teletekst, als het eerste van ‘de nieuwe media’, zou voorzien in een behoefte. De omroepmedewerkers Jan Buddingh en Cees Veenendaal die het wonder in 1976 bij de BBC als eerste met eigen ogen hadden aanschouwd, hadden weinig moeite de omroepvoorzitters te overtuigen van de voordelen. Enkele bestuurders gingen mee naar Londen, lieten zich door McIntyre uitleggen dat Teletekst een fiets was en besloten dat de blijde boodschap vervolgens maar overgebracht moest worden aan de politiek.
Op 4 februari 1977 organiseerde het NOS-bestuur daarom een besloten studieconferentie met de mediaspecialisten uit de Tweede Kamer, de leden van de Mediaraad, ambtenaren van het ministerie van CRM en een delegatie van Philips. Buddinghs’ lezing over teletext en de beelden van de BBC die zijn verhaal illustreerden, maakten diepe indruk. Een medium waarmee 24 uur per dag het allerlaatste nieuw kon worden opgeroepen en dat bijna niets kostte: dat was ongekend. Een van de aanwezigen riep zelfs uit dat hij zijn krant nu wel kon opzeggen.
Firato
De NOS ging experimenteren en verzorgde op de Firato van 1978 een eerste proefuitzending, die veel belangstelling trok, waarna vanaf 1 april 1980 Teletekst op het open net werd uitgezonden. Hoogstens enkele duizenden mensen zullen dat hebben gezien. Bij de NOS waren op 1 april 1980 700 mensen bekend die Teletekst konden ontvangen; het totale aantal was misschien vier keer zo hoog.
Teletekst mocht dan gratis zijn, televisie met Teletekst was duur. Wie Teletekst wilde hebben, moest een nieuw toestel van 3000 gulden kopen. Toch was al na een paar jaar duidelijk dat Teletekst deel zou gaan uitmaken van de standaarduitrusting van het Nederlandse huishouden. Begin 1989 beschikte al eenderde van de bevolking over Teletekst, eind 1990 was dat opgelopen tot de helft, in 1994 kwam het bereik op 75 procent en in 2000 was het 93 procent.
Stokla en Marmelstein, de twee NOS-medewerkers die Teletekst opzetten, volgden bij de opbouw van de redactie het voorbeeld van de BBC. Ze hadden een kleine, platte redactie opgezet, met medewerkers die in drie ploegen werkten, maar ook zelfstandig konden opereren. Na een paar jaar bestond de redactie uit tien nieuwsredacteuren, twee sportredacteuren, zes serviceredacteuren en zes ondertitelaars.
Op de nieuwsredactie werkten dagelijks twee redacteuren van 8.00 uur tot 16.00 uur, een van 13.00 uur tot 21.00 uur en twee van 16.00 uur tot 24.00 uur. De uitzending liep van negen uur ‘s ochtends tot tien minuten na afloop van het laatste programma; voor Teletekst bleef de zender tien minuten langer in de lucht. In 1990 ging Teletekst 24 uur per dag uitzenden en dat is tot de dag van vandaag zo gebleven.
Behalve Teletekst maakte de redactie aanvankelijk ook het Journaal voor Doven en Slechthorenden, een grafisch nieuwsbulletin dat driemaal daags op televisie werd uitgezonden. Het Journaal voor Doven en Slechthorenden was in 1979 op last van de minister van WVC ingevoerd om de doven in afwachting van Teletekst alvast een nieuwsvoorziening te geven. Het zou blijven bestaan tot tachtig procent van de huishoudens Teletekst had, een punt dat in 1995 bereikt werd.
Hoogtepunt
De formule van Teletekst lijkt ijzersterk en onverslijtbaar. Toch is het overbekende Teletekst op het televisiescherm misschien over zijn hoogtepunt heen. De opmars van snel internet via de kabel en adsl zet het klassieke Teletekst met zijn ouderwets ogende vormgeving onder druk. Sinds kort is dat ook in de kijkcijfers zichtbaar. Hoewel 2004 een jaar met veel opwindend nieuws was, nam het aantal dagelijkse Teletekstkijkers op televisie af tot 2,2 miljoen, wat neerkomt op een daling van 20 procent sinds 2000. Daar staat tegenover dat het aantal mensen dat Teletekst op internet en de mobiele telefoon raadpleegt, groeit.
In de week van 13 tot en met 19 december 2004 heeft KLO het Teletekstbezoek op internet voor het eerst gemeten, en daarbij bleek dat Teletekst 150.000 unieke bezoekers per dag trok meer dan een kwart van het totale internetbezoek bij de publieke omroep. Twintig procent van de bezoekers kwam uit het buitenland en de bezoekers klikten gemiddeld dertien pagina’s per keer aan. Een goede vergelijking met voorgaande jaren is niet mogelijk, maar KLO gaat ervan uit dat het Teletekstbezoek op internet de laatste jaren snel stijgt.
In het filmpje uit de begintijd van NOS Teletekst is te zien hoe de agenten van de Rijkspolitie zich erover verbazen dat hun filemelding al zo snel op Teletekst vermeld staat.